Dirk Broos Het bodemloze kind is een extreem hechtingsgestoord kind. In essentie betekent dit dat er geen wederkerigheid in de relatie mag verwacht worden. Een relatie gebaseerd op affectie en aandacht heeft geen kans op slagen. 'Hou me niet vast' verwijst dan ook naar de noodzakelijke emotionele afstandelijkheid die relationeel nodig is. Deze jongeren zijn niet gebaat met zogenaamde gezinsvervangende oplossingen die juist gebaseerd zijn op het tot stand brengen van een goede relatie. Er moet uitgegaan worden van een 'onnatuurlijke' manier van omgaan met hen. Het niet mogen verwachten van wederkerigheid duidt dan op het onnatuurlijke aspect van de relatievorming. Hulpverleners moeten getraind worden in deze vorm van omgang met deze jongeren, juist omdat het zo onnatuurlijk is. Het gaat om het leren van een zakelijke aanpak waarbij je niet in de valkuil mag trappen van met extra aandacht, beloningen of andere zaken te reageren op 'nestelgedrag' van de jongeren. Er mag in se geen relatie aangegaan worden. Men mag als begeleider niets terug verwachten. De hulpverlener moet leren om met de jongeren om te gaan, zonder hen warmte te geven. Zij moeten leren dat het beeld dat de jongeren van zichzelf ophangen, niet overeenstemt met de werkelijkheid. De begeleiding zal hierdoor steeds in een conflict komen. Men zal immers de hoop moeten loslaten dat het deze keer wél zal lukken, dat er nu wél een aspect van wederkerigheid zal zijn. De uitdaging zal blijven om, bij de afstandelijkheid die het vraagt, niet op de signalen van schijnbare affectieve relatievorming in te gaan. Het mag duidelijk zijn dat deze houding voor ouders bijzondere moeilijkheden oplevert. Want in het gezin, meer nog dan in de doorsnee leefgroep, zijn alle relaties juist gebaseerd op die wederkerigheid. Voor de ouder gaapt de valkuil van het ingaan op de relationele signalen van het kind. Zij zullen erop ingaan met de verwachting, het tikkeltje hoop dat het nu anders zal zijn. Steeds meer, totdat ze op zijn, uitgeblust. Ze voelen zich burn-out, maar ze kunnen het niet zijn, want zij blijven steeds verantwoordelijk voor hun kind. Ouders staan hier voor de moeilijke taak hun kind niet te willen blijven vasthouden. Althans niet in de klassieke betekenis. De eenzame en verbitterende strijd met het kind opdat het toch ooit zou inzien dat ze het beste met het kind voorhebben, moet men opgeven. Juist omwille van het respecteren van de eigenheid van het kind zal er tot een residentiële behandeling moeten besloten worden. Hulpverleners moeten met de diagnose van hechtingsstoornis rekening houden. Niet enkel in het stellen van deze diagnose, ook in het handhaven van de consequenties ervan. Een hechtingsgestoord kind moet eerst een langdurige en aangepaste behandeling krijgen. Tijdens deze behandeling moeten de mogelijkheden van de ouder-kindrelatie nagegaan worden. Deze meest optimale relatie moet doorgesproken worden met de ouders, hen aangeleerd worden. Dit betekent dat, wanneer hulpverleners de diagnose van hechtingsstoornis vermoeden, naar de ouders toe het perspectief van de noodzaak van een residentiële behandeling moet ingebracht worden. De hulpverlening moet de ouder hierop voorbereiden. Vanaf dit initiële moment moet er een voortdurende dialoog tussen de ouders en de kinderen kunnen groeien omtrent de aanpak van het kind. De hulpverlening moet de deskundigheid ontwikkelen om niet met deze ouders in strijd te gaan. De verwachtingen, hoop en frustraties van de ouders uit naar het kind en de hulpverlening" zijn begrijpelijk. Ook in deze situaties moet er gezocht worden naar de mogelijkheden om ouders toch steeds zoveel mogelijk hun opvoedingsverantwoordelijkheid te laten behouden. De hulpverlening mag niet negeren dat ouders dit kind niet kunnen 'doorverwijzen', dat ouders, bv. wanneer het kind meerderjarig is, steeds de verantwoordelijkheid blijven behouden. De hulpverlener moet de houding van apathie, desinteresse, haat, betrokkenheid, eisen,... van de ouders leren begrijpen vanuit hun vaak jarenlange strijd met kind, omgeving en hulpverlening. Deze houding van de ouders moet men veeleer proberen te begrijpen dan ze te willen veranderen, of zichzelf ertegenover te willen verantwoorden. ![]() |