Hoorzitting Wat Nu? vzw
Vlaams Parlement 22 maart 2002

Toen in 1989 het boek - Justo, een gekwetst kind, van Coby Grasvelt - verscheen was dit een aanleiding om een Tv-programma te maken waar een adoptieouderpaar op werd uitgenodigd om hun ervaringen te vertellen hoe zij het leven met hun adoptiekind hadden beleefd.
Via deze uitzending hebben een 30-tal ouders met elkaar contact gezocht. Daaruit is in 1990 Wat Nu? ontstaan en tot nu toe uitgegroeid tot een vereniging van zo’n 650 gezinnen met minstens één hechtingsgestoord kind.

Staat U me toe te zeggen dat de lectuur van dit voorstel van decreet me aangenaam heeft verrast. Wij vinden het een zeer goed voorstel, evenwichtig en op een realistische wijze opgebouwd. Wel met hier en daar nog enkele ontbrekende schakels.

Zeer positief is de oprichting van de Vlaamse Centrale Autoriteit, de Hoge Raad voor Interlandelijke adoptie en de Adoptieambtenaar. Op deze manier komt er eindelijk een overkoepelend adviesorgaan waar allen, werkzaam op het adoptieveld vertegenwoordigd zijn. Het bewaren, waarop jammer genoeg geen bewaartijd is aan toegevoegd, is ook een uiterst belangrijke verworvenheid. En nu maar hopen dat de dossiers, die hem door de adoptieorganisaties worden overhandigd, inderdaad naar waarheid zullen zijn.

In de loop van de voorbije 12 jaar hebben wij vastgesteld dat, niettegenstaande verwoede pogingen om de problematiek bekend te maken om zo nieuwe adoptiegezinnen te behoeden voor de vaak onherstelbare schade die het verblijf van een hechtingsgestoord kind in een gezin kan toebrengen, er nog steeds mensen zijn die ten 1ste bestrijden dat de problematiek bestaat en ten 2de die de problematiek minimaliseren! Hierbij weze opgemerkt dat hechtingsstoornis bij adoptiekinderen evenveel voorkomt bij binnenlandse adoptie, waarover in dit voorstel van decreet helemaal geen sprake is, als bij interlandelijke adoptie. Dit wil zeggen dat voorbereiding en nazorg voor beide types van adoptie van zeer groot belang zijn.

Het adagio “niets is beter voor een kind dan op te groeien binnen de warmte van een gezin” is niet altijd waar. Een hechtingsgestoord (adoptie)kind ervaart het liefdevolle gezin als bedreigend, als verstikkend. Het heeft een diepgewortelde angst om zich te hechten. Aan deze problematiek heeft niemand schuld, noch het kind noch de ouders.

In onze statuten staat dat we de opdracht hebben er voor te ijveren dat er een aangepaste hulpverlening komt eens het kind is geadopteerd, om gezinnen met hechtingsgestoorde kinderen bij te staan met raad en daad, hen te beluisteren, te ontschuldigen, ervaringen uit te wisselen en samen naar oplossingen (als die er al zijn) te zoeken.
In de loop van de jaren kwam steeds tot uiting dat je de ouders niet echt kunt helpen zolang het hechtingsgestoorde kind zelf niet effectief kan geholpen worden. Vandaar onze ijver om aangepaste hulpverlening, doeltreffende therapie en gerichte nazorg te bepleiten.

Alhoewel in het vorige decreet al stond dat de theorie omtrent hechting in de voorbereiding van de adoptieouders aan bod moet komen werd dit onderwerp maar heel even aangeraakt, of soms zelfs niet. Wij hebben ooit toekomstige adoptieouders op bezoek gehad die meer wilden weten over hechting maar werd er ons gezegd: “laat aan niemand weten dat we bij Wat Nu? zijn geweest anders wordt ons de beginseltoestemming geweigerd”.

Wij vinden nog steeds dat in die voorbereiding hechting en hechtingsstoornis uitgebreid aan bod moet komen opdat de ouders, eens het kind in het gezin is, zo vroeg mogelijk, bij de minste symptomen van hechtingsstoornis aangepaste hulp kunnen inroepen. Meestal wordt er van uitgegaan dat er nog iets te herstellen is voor het kind de leeftijd van 7-8 jaar heeft bereikt. Nadien is de schade vaak onherstelbaar. Vandaar dat wij aandringen op een zeer goede voorbereiding. In die voorbereiding moeten volgens ons getuigenissen aan bod komen van ouders die leven met een hechtingsgestoord kind. Nu kwamen alleen maar ouders aan bod waar alles vlot is verlopen.
Zoals Prof. Hoksbergen het altijd verkondigd, is de bijdrage van ervaringsdeskundigen op dit terrein aangewezen. Het is immers onmogelijk zich ten volle in te leven in de problematiek als met het niet zelf heeft ervaren.
Een tweede groot probleem is de nazorg. Eigenlijk is die er tot nu toe in Vlaanderen niet geweest. Wel waren er enkele, ere wie ere toekomt, individuele professionele hulpverleners die zich in de problematiek verdiept hebben en proberen te remediëren.

Wat Nu? heeft in de loop van de voorbije jaren al een zestal studiedagen georganiseerd waarop massaal werd ingeschreven. Bij het 10-jarig bestaan van Wat Nu? waren ruim 600 mensen aanwezig. Dit alleen al duidt er op dat de nood zeer hoog is, niet alleen bij de ouders maar eveneens bij de hulpverleners. Trouwens in de bestanden van Wat Nu? staan er nu al een 570-tal hulpverleners die ons, leken, regelmatig bellen om te vragen hoe ze dit of dat moeten aanvatten.
Op dit ogenblik wordt gepoogd om tot een Europese oudergroep te komen vermits blijkt dat in alle ons omringende landen ouders met exact dezelfde problemen geconfronteerd worden.

In het nieuwe decreet is gelukkig vermeld dat er een adequate nazorg moet gegeven worden. Deze opdracht zou worden gegeven aan enkele centra voor geestelijke gezondheid. Probleem is echter, en wij spreken weer uit eigen ervaring, dat er nog geen opgeleide mensen zijn voor deze problematiek aan te pakken. Met deze centra hebben wij een erg negatieve ervaring. Er moet dus eerst een opleiding voorzien worden om er voor te zorgen dat er specialisten zijn om die problematiek in goede banen te leiden en die de ouders werkelijk kunnen helpen. Tot nu toe werd er vaak wat aangemodderd tot het te laat was en dan krijgen de ouders het kind terug.

De kosten om mensen op te leiden liggen beduidend lager dan de kosten die de gemeenschap later moet ophoesten als zo’n kind uiteindelijk, omdat men niet meer weet waar naar toe, in een gevangenis terechtkomt of zoals een reeks anderen, tot hun eigen genoegen, leven van het OCMW.
Waar is men in Godsnaam mee bezig in dit land van melk en honing? Moeten er eerst weer een paar onherstelbare zware ongelukken gebeuren voor men in zijn kram schiet?
Welvaart is nog altijd geen welzijn. Een land, een volk dat zichzelf respecteert heeft de verdomde plicht zorg te dragen voor de noden van alle gezinnen. Een gezin met een hechtingsgestoord adoptiekind is in grote nood!

Jammer genoeg is er in het nieuwe decreet niet voorzien in een 3
de lijnszorg. Er is geen mogelijkheid om een zwaar hechtingsgestoord kind de langdurende therapeutische behandeling te geven waar het recht op heeft. Het is uiterst belangrijk dat er opvangcentra komen met een multidisciplinair team. Heel vaak wordt het kind terug naar huis gestuurd wegens “te moeilijk”. Als het kind in een instelling wordt geplaatst is dit meestal voor een beperkte duur: alleen een langdurende opname kan tot enig effect leiden. Men moet bepaalde gewoontes kunnen “inslijpen” wil men het kind zo vormen dat het zich later kan “handhaven”. (en niet in de goot terechtkomt)
Als men het heeft over de rechten van het kind: elk kind heeft recht op een aangepaste medische verzorging, dan is het hechtingsgestoorde adoptiekind nog ver af van dit recht…

Er moet dringend werk gemaakt worden van een mogelijkheid tot crisisopvang. Bij een plots uit de hand gelopen toestand moet er onmiddellijk hulp geboden kunnen worden, zonder dat de ouders te horen krijgen dat er geen plaats is voor hun probleemkind. Een paar dagen geleden kreeg ik om 7 uur ’s ochtends een alarmoproep van een hulpverlener naar dringende opvang. De situatie stond op springen en de wachtlijsten van de enkele centra die de problematiek aankunnen zijn ellenlang.

Een randopmerking bij de zelfstandige adoptie: hier blijken hechtingsproblemen minder vaak op te duiken. De adoptanten kiezen hier immers zelf, en ter plaatse, het kind uit dat met hun temperament en verlangens het meest overeen komt. Dit in tegenstelling met de adoptieorganisaties waar de z.g. “matching” heel vaak te wensen overlaat. Wij hopen dat wat betreft de erkende organisaties die improvisaties, die nu maar al te vaak werden uitgevoerd, tot het verleden zullen behoren.

Graag hadden we iets meer verduidelijking gezien over Artikel 16 §2. 4 . Het is niet duidelijk of de “voorwaarden bepaald door de Vlaamse overheid” al bestaan of nog moeten opgemaakt worden.

Hans Vereycken
Wat Nu? vzw
Postbus 4
B-1785 Merchtem
E-mail:watnu@hechtingsstoornis.org
URL:http://www.hechtingsstoornis.org