Wat Nu? vzw



HET KIND MET EEN HECHTINGSSTOORNIS IN DE KLAS

Oftewel: hoe geef ik een baby rijles op een motorfiets
Door N.P. Rygaard, klinisch psycholoog Aarhus, Denemarken.

Begrijpen wat de leerstoornis veroorzaakt
        leerproces en omgeving plannen
        begeleiden en ontwikkelen van sociale relaties die leren mogelijk maken


Wat is hechtingsstoornis (AD)
In dit stuk vind U ervaringen over het onderwijzen aan kinderen, wiens relaties onvoldoende zijn geweest vanaf het begin van hun leven. Zulke relaties kunnen zijn: permanente deprivatie (ontbering), vroege ervaringen met geweld, niet stimulerende omgevingsfactoren (vooral in voormalige communistische samenlevingen zoals Roemeni en Bulgarije), verlaten kinderen die op straat leven. Daarnaast hebben veel van deze kinderen problemen ervaren tijdens zwangerschap, geboorte en eerste levensjaren, ervaringen die hun neurologische ontwikkeling hebben verstoord en dus hun vermogen tot ervaren van en hechten met hun moeder verminderd hebben. Kinderen met hechtingsproblemen vertonen ook vaak ADHD, hyperactiviteit, laag geboortegewicht, ernstige geboortecomplicaties, foetaal alcohol syndroom etc etc.
De belangrijkste gemeenschappelijke noemer is een abnormaal sociaal gedrag en het gemis aan vermogen om een diepgaand liefdevol contact aan te gaan, motivatie om een verplichting aan te gaan met een persoon of doel.
Hechtingsstoornis is een breed gebruikt begrip, en kent twee subgroepen van gedragspatronen:
A * Asociaal gedrag gedurende de gehele kindertijd (inclusief peuterleeftijd)
        Intimidatie, agressief en gewelddadig gedrag, weinig vermogen om te leren van sociale interacties (ook straf, beperkingen van de vrijheid), het kind heeft een sadistische of sociaal destructieve neiging, doet andere kinderen of dieren pijn, toont geen schaamte, schuld en spijt. Geeft alleen anderen de schuld
        Vecht/vluchtgedrag (weglopen, conflicten voort laten duren)

B * Niet kritisch hechtingsgedrag: is niet in staat onderscheid te maken tussen intieme banden en vreemden, vertoont claimgedrag (als plakband), onrijp hechtingsgedrag zonder een duurzame relatie op te bouwen, zoekt korte en oppervlakkige contacten

Afhankelijk van cultuur, lijden ongeveer 5% van alle kinderen aan een ernstige vorm van AD, en 15% heeft ervaringen van vroeg, onderbroken gemis aan zorg, wat minder ernstige symptomen veroorzaakt een onzekere hechting leidt tot afhankelijk gedrag, onzekerheid, laag zelfbeeld, gemis aan nieuwsgierigheid of angst voor normale kinderactiviteiten - spelen, vechten, vreugdevol en spontaan sociaal gedrag.

Begrijpen van de leraar/kind relatie
De basis van elk leerproces (ongeacht je eigen favoriete methode) is de emotionele band tussen kind, leraar en klasgenootjes. Waarom? Omdat de oorsprong van alle leren te vinden is in emotionele motivatie die op zijn beurt weer afstamt van de gevoelens die opgeroepen en ge´ntegreerd zijn door de eerste leraar, namelijk de moeder.

Ieder kind zal onbewust de eerste contactpatronen en emotionele reacties overnemen van de leraar, hij wordt het projectiescherm van hoe het kind volwassenen in het algemeen ervaart. Je kunt wel een aardige, goed bedoelende, betrokken en enthousiaste leraar zijn, dit heeft weinig te maken met de manier waarop je door het kind wordt ervaren. Het kind ziet misschien in jou de personificatie van het kwaad en elke poging van jouw kant om het tegendeel te bewijzen trekt jou verder in het interactiepatroon dat het kind van jou verwacht. Als je nadenkt over dit patroon tussen het kind en jezelf, zie je als het ware heel duidelijk hoe het kind geleerd heeft, of juist niet geleerd heeft, om in een relatie te staan en hoe het dit ervaren heeft in de eerste drie jaar na geboorte.

AD kinderen hebben meestal leerproblemen in brede zin, anders dan problemen die te maken hebben met intelligentiecapaciteit zoals IQ, problemen die veroorzaakt zijn door tekorten in het aangaan van emotionele en vervolgens sociale relaties. In de klas wordt het leren steeds onderbroken door conflicten, vecht/vluchtgedrag, oppervlakkige contacten, geen geconcentreerde aandacht etc.

Hoe en onder welke voorwaarden ontstaat de basis om te kunnen leren?
De basismethode om te kunnen leren ontstaat voor de baby in de armen van zijn ouder. Door de alerte aanwezigheid van een betrokken ouder en de constante uitwisseling leert het kind om:
basisvertrouwen te ervaren (openstaan voor wat de andere persoon je brengt)
aandacht concentreren op en beantwoorden op termijn (want dat geeft hij/zij toch altijd)
volharden in het in beeld krijgen van een object (ze is er altijd)
dit object van meerdere kanten bestuderen (ze beweegt eromheen)
delen van ervaringen en gevoelens (ze reageert op getoonde gevoelens)
een zinvol beeld cre ren van willekeurige patronen van zintuiglijke input (zij is belangrijk, de rest is achtergrond)
voorspellen van gedrag van anderen (zij is voorspelbaar)
aandacht kunnen richten en andere stimuli negeren
adequaat op contact reageren (doet zij ook altijd)
Het leerproces vindt plaats in de baby als aan twee voorwaarden wordt voldaan: inwendige lichamelijke stabiliteit en omgevingsstabiliteit.
Als de behoeften van de baby zijn vervuld, geen honger, dorst, vermoeidheid, onrust en geen overspoelende stimuli van buitenaf of deprivatie plaatsvindt, ontstaat een nieuw gedragspatroon. De baby begint te experimenteren en te spelen met bijv. de vinger van een ouder. Dit gedrag roept plezier op, en verandert iedere keer een beetje, de baby zoekt het bekende in het nieuwe. Dit gedrag dient geen ander doel dan het leren beheersen van de relatie tot zijn omgeving (daarin is de ouder het meest belangrijke element). In dit proces worden geheugen, gedachten, sensorische prikkels, motoriek etc. geperfectioneerd. Gedurende dit proces wordt de baby heen en weer geslingerd tussen nieuwsgierigheid en angst, zodoende lerend om met frustraties om te gaan wanneer onverwachte gebeurtenissen plaatsvinden. Daardoor worden frustratietolerantie en controlemechanismen opgebouwd en nieuwe grenzen bereikt en overwonnen.
In een normaal ouderlijk contact vormt deze constante factor (lees: de constante aanwezigheid van de moeder) een stabiele kwaliteit om te kunnen leren. Dit is het vermogen om tot een motiverend emotioneel begrip van de ouder te komen, ook al veranderen de omstandigheden.
In het begin van ons leven kan dit patroon alleen bestaan als de ouder fysiek aanwezig is, maar na 2 jaar is dit proces zover ontwikkeld dat besturen van emoties, motivatie en gedrag, mogelijk is ook als de moeder afwezig is. Zoals je kan merken is een stabiel patroon voor het kind op elke leeftijd een belangrijke voorwaarde zich te kunnen hechten aan bvb de leraar of t.o.v. een te bestuderen onderwerp, op elke leeftijd.

Constante factor (vrije vertaling van object constancy) kan gedefinieerd worden als het vermogen tot instandhouden van stabiele:
        gevoelens
        begrippen
        bedoelingen
        gedragspatronen (vooral sociale gedragspatronen)
zelfs al verandert de achtergrond/omgevingsfactoren.

Bijv. je vraagt aan een tweejarige om een kopje te halen in de keuken. Het kind wil dit wel, maar de weg naar de keuken is bezaaid met afleidingen: de hond likt aan je kin, de t.v. is luidruchtig, je hebt een vieze luier etc en de taak wordt niet volbracht. Een jaar later heeft het kind een veel beter emotioneel geheugen wat betreft jou en jouw opdracht, het negeert alle afleiding en komt triomfantelijk met het kopje terug.

Ergens voor het tweede jaar zal er alleen een conflict ontstaan tussen de zuigeling en zijn omgeving. Als het gefrustreerd wordt zal het gaan slaan, huilen, aandacht opeisen of andere manieren zoeken om zijn interne spanning te ontladen, niet door zichzelf te veranderen, maar de omgeving.
Vanaf het tweede jaar begint het kind te oefenen in het oplossen van interne conflicten door een compromis te zoeken tussen de grenzen die de volwassenen stellen en zijn eigen persoonlijke noden en aandrang. Met zorg en gevoelsmatige feedback zal het kind leren om goede compromissen te vinden tussen wat sociaal wenselijk is en de eigen behoeften, en deze positieve ervaring zal later overgebracht worden op de leraar.

Duidelijk is dat een kind dat lijdt aan deprivatie, een psychotische moeder, te veel oppervlakkige vroege contacten of ouderlijke agressie een vertekend beeld zal ontwikkelen van wat een constant patroon wel moet betekenen. Daarom kan het niet anders dan conflicten oplossen door de omgeving (tussen haakjes, dat ben JIJ) te veranderen, niet door zichzelf te reorganiseren.

In de klas is het kind alleen kortdurend te motiveren, verandert het voortdurend van aandachtspunt, is snel verveeld, kan instructies niet onthouden zonder jouw fysieke aanwezigheid, vertrouwt het kind je niet, jullie relatie ontwikkelt zich nauwelijks, is het kind niet ge´nteresseerd in jouw gedachten en gevoelens. Het kind hecht zich niet aan specifieke dingen, zoals een teddybeer of ander persoonlijk eigendom. Je wordt beschouwd als een obstakel, een vijandig exemplaar, een ding dat gemanipuleerd of gecontroleerd moet worden, of als een kredietbrief om iets gedaan te krijgen. Dit is een verontrustende ervaring voor de aardige, betrokken en ambitieuze leraar en ontelbare jonge leerkrachten zijn hierdoor professioneel getraumatiseerd wanneer zij voor het eerst met AD problematiek geconfronteerd worden.

Algemene problemen voortkomend uit onvoldoende hechting op jonge leeftijd (emotioneel en cognitief) zijn:
- verminderd gevoel voor verhoudingen
        emotioneel: wat zijn serieuze problemen en wat zijn kleine incidenten
        cognitief: begrippen als hoog/laag groot/klein etc.
- verminderd onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid
emotioneel: deed ik het of was jij het, heb ik me ingebeeld dat je vijandig deed of was dit ook zo
cognitief: stal ik die tas of niet (deze kinderen worden vaak beschuldigd van liegen, maar ze weten het ook echt niet) Gebeurde iets wel of niet, ze zijn zich niet bewust van hun eigen rol hierin.
- verminderd gevoel voor nuances en gradaties
emotioneel: of je houdt van me of je haat me, je bent helemaal goed of helemaal slecht
cognitief: problemen in beoordeling koud of warm, verschillende smaken, onderscheid tussen een lichte aanraking of een pijnlijke greep, weten of de stimulus van buiten of binnenuit komt
- Verminderd vermogen tot differentiatie van persoon en achtergrond
Emotioneel: is verward als er meer dan een volwassene in de kamer is, kan niet lang naar je luisteren of kijken. Verschuift de aandacht van de ene naar de andere persoon
Cognitief: verplaatst voortdurend zijn aandacht van het ene naar het andere onderwerp, kan niet lang aan een taak werken, verandert voortdurend van doelstelling
- weinig flexibiliteit en moeilijkheidsgraad in verwerking
Emotioneel: is koppig, kan niet tegen een opmerking, is makkelijk verward als volwassene gemengde gevoelens toont of gevoelens met een lage intensiteit
Cognitief: kan alleen werken volgens stap voor stapmethodes, is verward door relativerende opmerkingen, is verward als een opdracht meer dan 1 variabele kent.

Bovengenoemde vermogens zijn een eerste vereiste om te leren hoe je moet leren. Tegelijkertijd vormen ze een opsomming van gemis of onrijpe functies van het tekortgedane of reflatiegestoorde kind. Het is tevens een lijst die als uitgangspunt kan dienen om het doel te bereiken: vooraleer je het onderwijzen start moet het kind leren leren (dit is een veelvuldig gebruikte uitdrukking in de didactiek). Je hebt een veel beter resultaat als na een jaar het kind zich 60 seconden kan concentreren i.p.v. 5 seconden dan als het lukt om alle letters te herkennen. Het is een beter resultaat als een kind iets kan omdraaien (bijvoorbeeld terugtellen) dan als het tot honderd kan tellen.
Dit betekent dat het meeste van wat jezelf geleerd hebt over kinderen je beter los kunt laten bij een AD kind: "kinderen zijn gelukkige, betrouwbare, zelfregulerende individuen, ze hebben een persoonlijke competentie, zouden persoonlijke keuzes kunnen maken, beleven elke dag nieuwe dingen, hebben intieme sociale en emotionele banden, kunnen leren hoe te discussi ren, onderhandelen en debatteren etc". Vergeet het maar, tenminste voor de eerste twee jaar. Deze opvattingen zijn waar en gezond waar het een normaal gehecht kind betreft, maar overschatten de mogelijkheden van een AD kind. In feite zouden deze begrippen tot een totale chaos leiden bij dit kind en aldus primitieve beschermingsmechanismen uitlokken, vecht/vluchtgedrag of terugtrekking.
Als je met een AD kind werkt, zal je ongetwijfeld een toenemend gevoel van uit je evenwicht raken ervaren, uit je concentratie raken. Je zal denken: waar waren we, waar was ik, wat was ik zojuist aan het plannen, hoe laat is het?



HOE VIND JE HET ONDERWERP IN EEN ZIN
Op een studiedag vertelde een lerares over de essentie van werken aan het wankele begrip van constante factor bij een AD kind. Ze vroeg: "hoe kan ik hem grammatica leren? Hij heeft geen zelf besef, dus weet hij niet het onderwerp in een zin te bepalen, of waar het te vinden, wat dan ook" Na enige discussie over deze belangrijke uitspraak, besloten we om grammatica te leren door in de ruimte te staan, tegenover de leraar. Dan zou hij oefenen door te zeggen:" Ik sta hier, dus ik ben het onderwerp, jij staat daar dus je bent het lijdend voorwerp. Nu loop ik naar jou toe, dus lopen is het werkwoord" Op de leeftijd van 10 jaar had hij deze aanpak nog nodig!

DE ONDERWIJZER ALS DE RELATIE ORGANISATOR
Of: stop met geven van motorfietsen, bouw aan een raamwerk!
Feitelijk overschatten alle beginners de mogelijkheden van een AD kind of jongere, onbewust aannemende dat de basisprincipes aanwezig zijn (zoals geweten, hechten aan de leraar, zelfbewustzijn, schuld, sociale empathie) Deze inschattingsfout wordt in de hand gewerkt deels door het oppervlakkig ontwikkelde pseudo-sociale uiterlijk van het kind, ontwikkeld om te kunnen overleven, deels door de opvallende charme en spontaneiteit van het kind, wat niets anders is dan simpelweg onrijpheid, en deels door onbewust toch uit te gaan van je eigen kindertijd hechtingservaringen als algemeen referentiekader voor je verwachtingen.
Kortom, het is erg verwarrend vast te stellen dat emotionele en intellectuele ontwikkeling twee verschillende processen zijn. De neurologische fundamenten voor emotionele reactie worden gelegd tussen geboorte en de leeftijd van 3 jaar, terwijl de hersengestuurde intellectuele ontwikkeling vooral tussen 1 1/2 en 14 jaar plaatsvindt.
Pas als je dichtbij een AD kind staat zul je beseffen dat het kind rustig een sociale of morele les of regel kan benoemen, maar niet in staat is om maar de simpelste regel uit te voeren. Vaak zul je diep teleurgesteld raken, na een aanvankelijk optimistische start, als je ontdekt dat het kind niet in staat is om de beantwoorden aan de meeste van je professionele verwachtingen.

In lesgeven staat voorop dat er een betekenisvolle relatie ontstaat, om helder te zijn voor het kind, ongeacht de inhoud van hetgeen je wil overbrengen. In het geval van het AD kind, zou het kunnen zijn dat je de leeftijd van het kind door 3 of 4 moet delen om een patroon te vinden om tot een begripvolle relatie te komen. Hoe reageer je op de juiste manier op een woede-uitbarsting van een 2-jarige? Hoe lang kun je een 2-jarige alleen laten in de verwachting dat hij rustig en gecontroleerd blijft. Hoeveel zal hij begrijpen van de praktische consequenties van jouw morele waarden?
Zo zou je dan moeten reageren op een AD kind van 10-14 jaar oud. In ieder geval in situaties waarin emoties opgeroepen worden. In situaties van een meer cognitief karakter, zou je ditzelfde kind wel op zijn eigen leeftijdsniveau kunnen aanspreken.
Kinderen met een wisselvallig of zwak objectbeeld neigen dus naar regressie, wanneer zij stress ervaren keren zij vaak terug in de interne constitutie van een baby. Dat houdt in vecht/vluchtgedrag, negeren van vragen, oogcontact verbreken, proberen de omgeving te veranderen in plaats van zich aan te passen aan de omstandigheden.
Je moet dus in staat zijn op een juiste manier te reageren op deze regressie, door voortdurend af te vragen hoe jouw gedrag defensiemechanismen oproept en het kind aanspreken op het niveau waar het kind in teruggevallen is. Jouw gedrag moet je aanpassen: als het kind zich gedraagt als een 2-jarige, beantwoord je dit op een manier zoals je een 2-jarige behandelt.
Daarom is het een goed idee om een goed beeld te hebben van de ontwikkelings-psychologie, zowel emotioneel als cognitief, zodat je in staat bent te herkennen en je gedrag af te stemmen op de diverse ontwikkelingsstadia.

De volgende fasebeschrijvingen zijn een algemene gids om de ongeorganiseerde klassenomgeving van het AD kind te ordenen. Zoals geldt voor alle handboeken zul jezelf de hiaten moeten vullen door gebruik te maken van je eigen fantasie en professionele flexibele creativiteit, het zijn funderingen voor je praktijk. Het is belangrijk dat je de betekenis begrijpt van de omschreven structuur en deze te vormen naar je eigen persoonlijke situatie. De suggesties zijn gebaseerd op wat hierboven reeds omschreven staat. Namelijk, dat een AD kind grote problemen heeft door onvermogen om zijn emoties en waarnemingen te organiseren, wat rechtstreeks verband houd met de problemen in het waarnemen van het allereerste object, de ouder.
Er zijn geen tijdslimieten voor iedere fase. Je moet afgaan op je eigen oordeel wanneer over te gaan op een volgende fase. Je moet jezelf ook voorbereiden op terugvallen naar een vroegere fase, dit kan gebeuren als het kind door gebeurtenissen van buitenaf verstoord raakt. (bijv. mama heeft zich voor de zoveelste keer dit jaar van kant proberen te maken).

Wees helder voor het kind
Maak jezelf en je omgeving herkenbaar voor het kind door steeds dezelfde rituelen te gebruiken, herhaling van situaties en stabiele achtergrondfactoren. Maak jezelf onvermijdelijk door aanhoudend dezelfde dingen te vragen van een kind. Maak jouw beeld positief voor het kind door het iets aan te bieden wanneer het in staat is het gevraagde te realiseren. Maak jezelf tot een stabiele basis door altijd aanwezig te zijn, re el, niet veroordelend, geduldig alle details af te gaan en hulpvaardig te zijn. Dit zal het kind helpen bij het leren en van jou een rijpere persoonlijkheid met meer beroepsvreugde maken, die veel minder bevestiging en bemoediging van buitenaf nodig heeft.
Het tijdsbesef van het kind is erg begrensd, je krijgt net die tijd waarin het kind in staat is een bepaalde emotie vast te houden, en dat is niet erg lang bij een AD kind. Het is van groot belang dat je in het begin alleen de tegenwoordige tijd gebruikt en alleen refereert naar personen die daadwerkelijk aanwezig zijn, dat je niet praat over gisteren of morgen. Als dit niet te vermijden is hou het dan zo dichtbij mogelijk: "Nu gaan we , nu zal ik ., nu zal jij

Neem alle verantwoordelijkheid
Verantwoordelijk zijn voor een AD Kind betekent alle verantwoording op je nemen voor wat er gebeurt, voor het vaststellen van de juiste doelen, voor ieder conflict.
Wat er ook mis gaat, er is maar een oorzaak van dit falen en dat ben jij (dit is wat het betekent om een laadbak' te zijn voor de problemen van het kind). Wanneer iets verkeerd gaat zeg je kalm en rustig: "dit is mijn fout, de taak was te moeilijk voor jou, daarom leerde je het niet zoals ik zei dat je zou doen" of "jammer dat je het huis in brand stak, dat komt omdat ik je 5 minuten alleen liet, dat was 3 minuten te lang" of "je probeerde hem te steken met een potlood, ik was er niet snel genoeg bij, volgende keer beter". Heel makkelijk en waar als je het eenmaal te pakken krijgt. Let op dat je je nooit verontschuldigd voor wat er gebeurd is, benoem alleen wat je deed en waarom het onvoldoende was om alle verantwoordelijkheid te dragen voor wat er in de klas gebeurt. Niets meer, niets minder.

LESGEVEN
FASE I

Vaststellen van onderwerp en achtergrond
Het is een goed idee de kinderen te leren buiten het klaslokaal te wachten tot jij komt. De psychologische boodschap hierbij is dat de wereld begint wanneer de leider komt. Tevens plaatst het het initiatief daar waar het moet zijn: in jou handen. Als je dit te autoritair vindt, zul je andere wegen moeten zoeken om je als emotioneel middelpunt te presenteren.

Het eerste uur is het meest belangrijk, en jouw wens om verantwoordelijkheid te dragen voor alles wat gebeurt in de klas is onontbeerlijk. Zeg niet: "hallo " Noem alleen je naam en waarom je daar bent. Vertel de kinderen wie je bent en welk gedrag van hun verlangd wordt. (noem nooit wat niet wenselijk is, want dit zal onmiddellijk gebeuren) Vertel het kind wat het zal leren, omdat jij besloten hebt dat het goed is om te leren (maak nooit het kind verantwoordelijk in het begin). Als het kind twijfels uit, kan je antwoorden dat hij/zij zich daar geen zorgen over hoeft te maken, zij hoeven niet perse in staat te zijn om te leren, dat zal jij hun leren.
Als iemand leerproblemen heeft, laat hem naar jou toekomen (laat hem niet naar andere leerlingen toegaan).
Vervolgens vertel je de kinderen iets over het lokaal of ruimte (vertel hen niets over welke andere ruimte dan ook voordat zij daar fysiek aanwezig zijn), Gebruik alleen de tegenwoordige tijd. Waar wordt de ruimte voor gebruikt, maat en vorm, waar we op zitten, hoe het er uit ziet vanaf waar jij zit, waar het licht aan te schakelen, wie dit mag doen etc. Praat alleen over dingen en zaken waarvan jij wilt dat het kind op de hoogte is. Spreek dan over de leermiddelen en hun doel in deze ruimte: dit is een potlood, je gebruikt het voor dit en je houdt het zo vast, dit is jouw tas, je gebruikt het daar voor en hang hem altijd op die plek etc.
Vermijd objecten die geen specifiek doel dienen. Geef duidelijk aan wanneer of waarmee de les start en eindigt en hoe de klas te verlaten (bijv. jij gaat als eerste weg om de kinderen te helpen bij het aankleden voordat je naar het speelplein gaat) Gebruik altijd dezelfde ruimte, laat kinderen op hun eigen plek zitten, verplaats niet voortdurend spullen. Laat niemand, kind of volwassene, vertrekken of binnenkomen zonder jouw toestemming. Niemand mag zomaar binnenkomen voor een korte boodschap tijdens de lessen, ze moeten kloppen en wachten op jouw toestemming om binnen te komen, en zij zullen alleen tegen jouw praten. Je mobiele telefoon staat uit, er is geen luidspreker aan de muur die boodschappen laat horen.

En schrijf alsjeblieft de volgende zin aan de binnenkant van je brillenglazen:

NIET ONDERHANDELEN

GEEN DISCUSSIES

BESLIS!


De volgende dag begin je weer van voren af aan, om geleidelijk de kinderen erbij te betrekken door ze te vragen jouw te helpen herinneren (hoe moet ik met deze schooltas omgaan?) Het kan noodzakelijk zijn om deze routine weken of in geval een kind ernstig beschadigd is jaren vol te houden. Gebruik deze fase om te observeren. Bezie alle specifieke gedragsproblemen van elk kind en hoe hierop te reageren of hoe een kind te verhinderen jou hiermee lastig te vallen.

FASE II
Gebruik multi-sensorische middelen om een ingang te vinden

Wanneer je genoeg gedragspatronen geautomatiseerd hebt om verzekerd te zijn van een redelijk rustige klas, kun je beginnen met het geven van leerstof en onderwerpen. Laat de kinderen met dit verschuiven van patroon zien dat alle leren een kwestie is tussen leraar en het individu. Geef ze individuele taken die aansluiten bij hun niveau van begrip. Vraag alleen iets van een kind als je absoluut zeker bent dat hij/zij hiertoe bekwaam is.
Gebruik sensorische leermiddelen: praat niet alleen over auto's, maar doe dat terwijl je erin zit. Gebruik middelen die alle zintuigen aanspreken: een houten letter kan je aanraken, ruiken, je kunt het horen als je ermee ergens op tikt, je kunt het verplaatsen, je kunt het in een rij zetten met andere letters etc. Leg grammatica niet uit in woorden, ga staan en zeg: "hier sta ik, dus ben ik het onderwerp, jij staat daar dus je bent lijdend voorwerp. Ik loop naar jou, dus lopen is een werkwoord." Deze concrete aanpak helpt een kind om het op te nemen. Elk begrip is gefundeerd op een waarneming, een aantal zintuiglijke ervaringen, en het AD kind is hierin zeer beperkt of heeft tot doel te rangschikken tot begrippen.
Moedig hardop denken aan niet te luid - dat is de manier waarop kleine kinderen leren om te denken. Hardop denken helpt het kind om tot een probleemoplossing te komen. "Vertel jezelf wat je moet doen en hoe je het moet doen" en het kind zal herhalen: "eerst pak ik mijn potlood, dan het papier voor me, en dan ."
Je presenteert een opdracht aan een kind door zelf alle verantwoordelijkheid en motivatie op je te nemen. Het kind heeft waarschijnlijk een negatief beeld van zijn vermogen om te leren, het is al door meerdere scholen of leidinggevenden afgewezen. Dus zeg je:" ik heb besloten dat je vandaag twee verschillende letters zal leren. Jij hoeft niet te denken dat je dat kunt, je hoeft het niet leuk te vinden. Dan zal ik nu opschrijven wat ik besloten heb dat jij gaat leren vandaag"
Aan het eind van de dag zeg je: "Zie je wat ik vanmorgen voorgenomen heb, nu kun je twee letters schrijven, dus stop ik een aantekening in het vakje "dingen geleerd". Morgen geef ik je een andere taak. We hebben dus twee vakjes: "dingen die ik besloten heb die je zult leren" en "dingen waarvan ik besloten heb dat je ze geleerd hebt".

FASE III
Aanmoedigen van een narcistisch zelfbewustzijn

Het AD kind heeft weinig zelfbewustzijn, kennis van zijn gedragspatronen, zijn invloed op de omgeving. De kinderen die het meest contact onthouden zijn zullen helemaal geen besef hebben, de minder slecht bedeelden zullen zo onzeker zijn, dat zij steeds bevestiging van buitenaf zullen zoeken voor hun bestaan, onophoudelijk aandacht vragen. Dit, samen met de impulsieve motoriek, is de voornaamste oorzaak voor hun gedragsproblemen.

Maak korte sessies aan het eind van de dag, dat kinderen zichzelf in de spiegel kunnen bestuderen, bekijk en bespreek korte video-opnamen die gedurende de dag gemaakt zijn. Je kunt de kinderen wijzen op zich herhalende gedragspatronen, maar beloon of bestraf niet, help hen alleen om ze te leren herkennen wat zij voortdurend doen, hoe het eet bijv. als dit het probleemgedrag vormt. Wanneer de situatie zich dan voordoet kun je de video weer aanhalen om het kind te helpen de situatie te herkennen. Je geeft heel veel neutrale feedback. Wanneer je een gedragsprobleem ziet kan je kort een eigenwaardeprobleem aankaarten door te vragen: "verdwijn of sterf ik als niemand naar mij kijkt?" Op een later tijdstip kun je overgaan op groepsfeedback, als jij inschat dat de kinderen in staat zijn elkaars gedrag te benoemen zonder al te veel agressie.
Het doel van deze fase is om genoeg zelfbewustzijn te kweken om het kind te leren hoe zich aan te passen in de klas.

FASE IV
Herkennen van verdedigingen en problemen

Wanneer je een stabiele leerroutine en een zekere mate van zelfbewustzijn gecre erd hebt, wordt het tijd om de begrijpende fase aan te sporen d.w.z. het kind helpen begrijpen waarom het problemen heeft om te leren.
Eerst keer je terug naar fase I observaties van de gedragsproblemen van ieder kind.
Je gebruikt de volgende opsomming voor een korte toespraak, beginnende met enkele algemene uitspraken:

  1. Baby's die niet vaak aangeraakt werden, honger hadden, geslagen werden, door ziekte van hun omgeving afgescheiden etc. krijgen problemen wanneer ze ouder worden. Alle ouders willen voor hun nieuwe baby's zorgen, maar sommigen zijn te druk bezig, sommigen zijn te boos, en sommigen weten niet hoe ze voor hun kind moeten zorgen, sommigen zijn ziek. Dus niet alle ouders kunnen goed voor hun baby zorgen. Niemand heeft hierin schuld, niet het kind, niet de ouders. Iedereen doet zo goed mogelijk zijn best, maar niet iedereen weet hoe hierin te slagen. Dus als kind moet je al leren hoe je succesvol anderen tegemoet kunt treden. Daarom zijn we hier in deze klas. En alle baby's hebben dezelfde problemen als ze ouder worden.
  2. Deze problemen zijn (gebruik hier je eigen fase I observaties):
weglopen en vechten
        niet kunnen luisteren naar wat volwassen zeggen
        voortdurend ergens anders naar kijken
        andere kinderen pijn willen doen
        redetwisten over alles wat de leraar zegt
        altijd ergens anders willen zijn of met iemand anders willen praten
        denken dat je dood gaat als de leraar naar een ander kijkt
        waardeloos voelen
        alles doen om de aandacht te krijgen van een volwassene
        woedeaanvallen om niets
        andere kinderen of verzorgers haten
  1. Hoe desondanks te leren. Maak duidelijk dat niet het kind verantwoordelijk is voor bovengenoemde problemen, en dat het kind kan leren hoe hier mee om te gaan het hoeft niet lief te hebben, alleen maar te leren om zich met de leraar en de klas te gedragen. Het is noodzakelijk dat je bovengenoemde gedragingen alleen benoemt voor wat ze zijn: normale reacties op een vroeger gemis in hechting. Doe dit op een niet emotionele manier, vriendelijk en feitelijk (en omdat de leraar na God komt, moet hij het weten). Je moet ook benadrukken dat leren om ermee om te gaan simpel is, en dat het doel van deze klas is om op te leiden in sociaal gedrag. Het resultaat beoogt dat het kind zich net zo kan gedragen als elk ander kind van zijn leeftijd en ooit afkomt van dat "irritante ouderlijk gezag".

Ethiek
Veel leraren laten zich weerhouden om direct te zijn in geval van AD. Evenwel is het mijn persoonlijke ethische houding dat kinderen die in een speciale omgeving zijn gebracht een fundamenteel recht hebben om de weten waarom hun verzorger hen daar geplaatst heeft. Dus, ze hebben het recht om de consequenties te weten van de hechtingsstoornis waar zij iedere dag mee moeten leven.
Ten slotte is het mijn ervaring dat zij allang weet hebben van hun reactiepatronen en gedragsproblemen, maar zij weten niet wat er aan te doen. Ze ontmoeten weinig volwassenen die daar over durven te praten. Zij zijn voortdurend gecorrigeerd, en hebben in overvloed morele preken over hen uitgestort gehad, maar wie durft er echt te praten over waarom en welke gedragsproblemen zij hebben op een feitelijke en directe manier? Nooit.

Hoe te starten?
Je zult jezelf natuurlijk afvragen: kan ik/we op deze manier werken? Nu, de manier waarop je tot nu toe gewerkt hebt werkte in ieder geval niet. Is een chaotische klas ethisch verantwoord?
In mijn ervaring is gebleken dat je geen ervaren therapeut hoeft te zijn om dit leerschema toe te passen. Freud heeft gezegd dat de beste therapeuten geen psychologen waren, maar leken, omdat zij een ander beroep uitoefenen waarin ze deze therapeutische manier van werken kunnen integreren.
De taak van de leraar blijft nog steeds les te geven en kennis bij te brengen. Alleen bij AD kinderen start dit leren bij het begin: leren hoe je moet leren.
Natuurlijk moet je de methode bespreken met je collega's, leiders en andere betrokken partijen. Laat mensen dit stuk lezen en ga samen brainstormen om een handleiding te maken die samenwerking bij deze methode mogelijk maakt.


SAMENVATTING

  1. Het kind heeft geleerd zijn aandacht op jouw te vestigen (kijken en luisteren), om gedragsaanwijzingen te krijgen en deze op te volgen, jouw hulp te aanvaarden zonder al te veel protest of vecht/vluchtgedrag. Dit gebeurt eerst na verschillende confrontaties, waarbij het kind ontdekt dat je meent wat je zegt, en dat jij alleen redelijke opdrachten geeft.
  2. Het kind neemt jou waar als onwrikbaar, niet kapot te krijgen, niet af te leiden, onmogelijk om tegenin te gaan of van weg te vluchten. Kortom, je bent te vertrouwen. Je bent rustig en vriendelijk.
  3. Je hebt het niveau van leren bij het kind ontdekt. Je hebt een geleidelijke en realistische aanpak, wetende dat de ontwikkeling van het kind vertraagd is, en dat de rijpingsleeftijd ongeveer 1/3 is van de chronologische leeftijd.
  4. Je hebt geaccepteerd dat het kind uit het hoofd kan leren, maar niet veel begrijpt van de sociale en emotionele betekenis van het geleerde.
  5. Het kind heeft leren kennen hoe hoe vroege deprivatie/geweld zijn huidige gedrag en problemen heeft veroorzaakt. Het kind is zich bewust dat dit geen excuus is voor huidige misdragingen, dat het meer een uitdaging is om nieuwe verwerkingsstrategie n te ontdekken. Normaal gedrag kan aangeleerd worden.
  6. Het kind weet dat je altijd snel, vriendelijk en consequent zult reageren op gedragsproblemen. Meestal zie je het al aankomen en handel je daarnaar.

NOODZAKELIJKE ORGANISATIE
De klas (5 7 leerlingen - systeem BSO) heeft zijn eigen lokaal, groot genoeg om ruimte te hebben tussen de kinderen. De kleuren zijn rustig, geen afleidende of bewegende spullen. Mobiele telefoons, gameboys etc. zijn niet toegestaan in school of worden in de la van de leraar bewaard.
Het interieur blijft altijd hetzelfde. Alles staat richting de leraar. Alle spullen hebben hun eigen plek, van zulke goede kwaliteit dat het tot zorgzaam omgaan uitlokt. Iets wat kapot is wordt direct vervangen.
Het is niet nodig om veel van leerkracht te wisselen (een of twee gedurende de dag). Er moeten genoeg hulpmiddelen zijn. Er is sprake van enige vorm van isolatie met de rest van de school, ieder contact met de omgeving is gepland. De klas kan onderdeel zijn van een normale school, maar moet niet beschouwd worden als een normale klas, eerder als een onafhankelijke organisatie die faciliteiten en gebeurtenissen deelt met de rest van de school.

De leraren hebben rechtstreeks te maken met het hoofd van de school of schoolleiding. Zij moeten gemotiveerd zijn voor een langere termijn (minstens 3 jaar) en niet te jong/onervaren zijn. De leraren accepteren hun rol als succesvol ouder naar hun lesgevende taak. Zij accepteren dat de kinderen emotioneel gehandicapt zijn en nooit normaal zullen worden. Hun taak is om ze te leren omgaan met hun handicap.
Iedereen die samenwerkt met of aangesloten is bij het team is bereid om samen te werken en om tijd te spenderen om dit team op te bouwen. Meestal duurt het ongeveer 3-5 jaar om een stabiele organisatie te krijgen, met vele teleurstellingen tussentijds.
In mijn ervaring als studieleider zijn dit de realistische voorwaarden waar rekening mee gehouden moet worden om het frustratiepeil voor alle betrokkenen aanvaardbaar te houden.

RESULTATEN
Zelfs kinderen met een ernstig crimineel strafblad en een emotionele handicap kunnen buitengewoon goed functioneren nadat ze korte tijd in zo'n omgeving hebben gezeten. Dit betekent niet dat ze rijper worden, maar dat je hen precies de juiste “rolstoel” biedt voor deze specifieke handicap. Laat je niet door vooruitgang in de klas verleiden tot de illusie dat het kind beter wordt. Je zult zien dat gebrek aan structuur buiten de klas onmiddellijk leidt tot regressie in gedrag.

Het allerbelangrijkste is dat deze omgeving een stevige basis vormt, voldoende voor het kind om een beroep te doen op zijn eigen intelligentiebronnen en deze aan te wenden om te leren in plaats van om zichzelf te verdedigen.

8 Niels Peter Rygaard, klinisch psycholoog
Ehrvervspykologerne, soendergade 2 8000 Aarhus
Tel. +045 86 20 99 41 E-mail npr@erhvervspsykologerne.dk





ONZE DANK GAAT UIT NAAR:

- Niels Peter Rygaard, klinisch psycholoog (Denemarken) die deze tekst ter beschikking stelde en Jan Langedijk [jancarine@freeler.nl] die zorgde voor de vertaling.

- Tientallen ouders, verenigd in Wat Nu? die hun ervaringen aan ons toevertrouwden. Door hen - en, laat ons hopen, voor hen - werd deze brochure mogelijk. Zonder hen is veelzijdigheid ondenkbaar. Wij hopen dat hun openheid de aanzet mag geven tot begrip en (h)erkenning voor henzelf, hun kind(eren) en vele lotgenoten.

- U lezer, voor uw welwillende aandacht.
Wij durven een beroep op U doen om deze informatie verder uit te dragen onder uw collega's, vrienden, bekenden. In de hoop dat dit een aanzet zal zijn om onze kinderen en hun ouders daadwerkelijk te helpen. Want alle ouders van kinderen met hechtingsproblemen stellen zich, uit oprechte bezorgdheid voor hun kind, elke dag opnieuw de vraag:

"Wat Nu?"

URL: http://www.hechtingsstoornis.org

---------------------------------------------------------------------------------

UW STEUN KAN "WAT NU?" VERDER HELPEN


Iedereen kan ons steunen met een vrijwillige bijdrage ...
Gelieve onderstaande strook in te vullen en toe te sturen aan:
"Wat Nu?"-sekretariaat Postbus 4 B-1785 Merchtem
Tel.: + Fax.: + 02 460 39 24
------------------------------------------------------------------------------
        NAAM :

        ADRES :

        TEL. :

Ja, ik wil uw vereniging steunen en stort heden ............ op rekening nr.734-1881810-19 van de "Wat Nu?"-contactgroep (*)
Mijn bijdrage bedraagt minimum 25
-----------------------------------------------------------------------------------------------
(*) Aankruisen wat u het meest schikt!



HV-

Klik hier om deze tekst te downloaden in PDF-vorm