f Beschuldigd       Update: 5 jan 2008
Wat Nu

Handreiking
‘Wat te doen als u ten onrechte wordt beschuldigd?’


Inleiding
Onterechte incest-beschuldigingen door volwassen kinderen zijn helaas ook in ons land geen uitzondering meer. Deze tekst is een handreiking voor ten onrechte beschuldigden en voor hun naaste familie, opgesteld door de Werkgroep Fictieve Herinneringen. (Nederland)
Achtereenvolgens komt aan de orde, wat u wel of niet zou kunnen doen ten aanzien van:
  • de beschuldiging;
  • de aangeefster (resp. de aangever; in het vervolg spreken wij gemakshalve alleen van 'aangeefster', omdat het meestal een dochter is);
  • de betrokken instanties en personen;
  • de eventuele aangifte bij de politie;
  • anderen in uw omgeving.

    Maar eerst vier belangrijke algemene adviezen:

  • Als u onschuldig bent, is er geen reden om u schuldig te voelen. Houdt uzelf dat steeds voor.
  • Een onterechte beschuldiging veroorzaakt grote spanning en onrust bij de beschuldigde en diens naasten. Het is daarom beter om belangrijke beslissingen in uw leven (rond werk, huis, relaties e.d.) in die periode óf uit te stellen, óf met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te overwegen. Probeer geen haat te koesteren, dit kan een obsessie worden.
  • Schrijf, bijvoorbeeld in dagboekvorm, zoveel mogelijk op over de volgende punten, en bewaar daarbij relevante documenten en brieven. Dit is in eerste instantie voor uzelf bedoeld, om “het van u af te schrijven”. Aan de andere kant is het nuttig om de feiten op papier te hebben, als u het verhaal moet vertellen, bijvoorbeeld tegen de politie of als u een klacht indient (zie punt 3. en 4.)
  • Probeer dingen te vinden die u in uw geval “troosten”: zoals wandelen in de natuur, het luisteren naar muziek, het lezen van bepaalde boeken, het praten met vrienden, het gaan naar de kerk.

    1. Over de beschuldiging:

  • Wat is de exacte beschrijving van de beschuldiging?
  • Wanneer, waar en in welke omstandigheden hoorde u voor het eerst van de beschuldiging?
  • Hoe was uw reactie?
  • Hoe was de houding/reactie van de andere aanwezigen?
  • Werd uw eventuele partner er bij betrokken? Zo ja: waarom?
  • Wat was haar/zijn reactie?
  • Was er een ex-partner bij betrokken?
  • Wat was haar/zijn reactie?
  • Werden er bij de beschuldiging nog andere punten genoemd die u in één of ander opzicht in een negatief daglicht stellen? Zo ja, welke?
  • Verwachtte u de beschuldiging? Licht dat toe.
  • Is de beschuldiging in de loop der tijd van karakter veranderd?
  • Zijn er behalve uzelf ook anderen van uw familie van incest beschuldigd? Hoe gaat het, denk u, nu verder met de beschuldiging? Is daarover iets over afgesproken?

    Wat kunt u doen:

  • Aanvaard dat de beschuldiging is gedaan; maar besef tevens dat die op enig moment ook weer kan worden ingetrokken.
  • Probeer ook de andere kant te zien: incest is een vreselijk iets, en men moet er alert op zijn om het voorkómen. Ook hulpverleners bedoelen het vaak goed. Zij zijn echter niet altijd in staat waarheid van leugen te onderscheiden.
  • Als u zelf (of uw partner) door de beschuldiging ernstige geestelijke problemen krijgt: ga praten met iemand van het maatschappelijk werk in de buurt, of met goede vrienden. Maatschappelijk werkers zijn er ook voor u en ze moeten weten dat dit bestaat.
  • Probeer geen haatgevoelens te koesteren; dat slaat op uzelf terug.

    2.Over de aangeefster:

  • Wat waren de persoonlijke omstandigheden van de aangeefster ten tijde van de beschuldiging?
  • Had ze (psychische) klachten? Zo ja, welke?
  • Was ze onder behandeling voor haar klachten? Zo ja, bij wie en voor welke klachten, volgens u?
  • Wat zegt de aangeefster zelf over haar klachten? Zijn de klachten in de loop van de tijd veranderd?
  • Hoe is volgens u de verhouding tussen de hulpverlener en de aangeefster?
  • Is ze wel eens veranderd van hulpverlener? Zo ja, waarom?
  • Kunt u zelf een reden geven waarom de aangeefster u beschuldigt? Bijvoorbeeld: waren er problemen in de opvoeding? Is er sprake van echtscheiding of overlijden van uw partner? Is er een nieuwe partner, die moeilijk wordt geaccepteerd?
  • Had/heeft zij wellicht zelf een minder goede liefdesrelatie?
  • In hoeverre kunnen afgunst en wrok een rol hebben gespeeld? Kunt u dat toelichten? Kunnen derden haar hebben beïnvloed? Zo ja, hebt u een vermoeden? Waarom? Eventuele motieven?
  • Geef een beschrijving van haar (vroegere en huidige) opleidingsniveau en evt. werksituatie.
  • Heeft ze eerder over incest gesproken? Zo ja, wanneer en hoe? Wie ontkent of bevestigt dat?
  • Hebt u direct contact met de aangeefster? Of via een hulpverlener?
  • Is aangeefster bereid mee te werken om zelf haar beschuldiging te onderbouwen?

    Twee situaties:
    Er zijn in grote lijnen twee mogelijkheden:

  • Ze weet dat ze niet de waarheid spreekt en om een of andere reden wil ze hiermee iets bereiken. Er is dan reden om heel boos op haar te zijn. Ze is dan verantwoordelijk voor haar gedrag.
  • Ze is gaan geloven dat het echt gebeurd is. Dat is heel tragisch, het meest nog voor haar. Er is dan reden om diep medelijden te hebben en heel boos te zijn op de hulpverleners en anderen, die haar dit hebben doen geloven. In veel gevallen betreft het dan hulpverleners die geloven in verdringing en de mogelijkheid dat dergelijke ervaringen totaal kunnen worden vergeten en pas in therapie (bijv. met hypnose) weer naar boven kunnen komen ('repressed of recovered memories'). Het is echter moeilijk om tussen deze mogelijkheden onderscheid te maken. Het één loopt soms in het ander over. Meestal kan de aangeefster ook nauwelijks meer terug, als de beschuldiging eenmaal is geuit en wordt geloofd door hulpverleners.

    Wat kunt u doen:

  • Tegen haarzelf kunt u weinig doen. U kunt proberen haar zelf te bereiken, maar vaak werkt dat averechts. Meestal zijn de aangeefsters doof en blind voor tegenargumenten.
  • Eventuele andere gezins
  • of familieleden kunnen soms fungeren als bemiddelaar. Anders de huisarts, dominee, priester of een door u ingeschakelde psycholoog. De aangeefster moet wel het gevoel kunnen hebben serieus genomen en niet aangevallen te worden.
  • Let er van uw kant op dat uw ontkenning ook serieus genomen wordt zonder vooroordeel.
  • Van belang is om, in het geval de aangeefster echt is gaan geloven in de onware herinnering, voor uzelf te blijven beseffen dat ze nu (hopelijk tijdelijk) een 'andere persoon' (een patiënt) is, en niet het kind dat u kent uit uw gezin.

    3. Over de betrokken personen en instanties:

  • Maak een lijst van de personen en instanties die erbij betrokken zijn (bijv. zelfstandig psychotherapeut, Jeugdhulpverlening, maatschappelijk werk, huisarts, pastor, kerkraad).
  • Soms weet u de naam van de therapeut niet. Dat is vaak het geval bij zelfstandig therapeuten in de alternatieve sfeer, zoals regressietherapeuten. Probeer wel zoveel mogelijk van hem/haar te weten te komen: woonplaats, behandelingswijze. Bij de werkgroep zijn enkele namen bekend.
  • Schrijf op wat hun mening, opstelling en actie was.

    Wat kunt u doen:

  • U kunt aan de hand hiervan een persoonlijke brief schrijven en/of een gesprek aanvragen. Verwacht hier niet teveel van, omdat hulpverleners in eerste instantie de belangen van de aangeefster behartigen. Vooral de therapeut waarbij de incest voor het eerst ter sprake kwam, zal niet geneigd zijn naar uw verhaal te luisteren.
  • U kunt hen informatiemateriaal opsturen van de werkgroep: het vouwblad, de literatuurlijst. Ze blijken het verschijnsel “onware incestherinneringen” soms niet te (willen) kennen.
  • U kunt een klacht indienen bij een beroepsorganisatie waarbij de instantie of persoon is aangesloten. Doe dat in ieder geval bij de Hoofd- en de regionale inspectie voor de Volksgezondheid. Gebruik wat u hebt opgeschreven om (kort maar duidelijk) uw zaak uit te leggen.
  • Het risico dat de zaak op de spits gedreven wordt, wordt door bovengenoemde acties wel groter. Besef dat wel. Zeker als:
  • de aangeefster onbegrensd vertrouwen heeft in deze hulpverlener(s);
  • er op korte termijn een reële kans bestaat op verzoening met de aangeefster.

    4. Over het eventuele verhoor bij de politie:

  • Schrijf op wat er gebeurde: hoe werd u behandeld? Hoe werd u verhoord en door wie?
  • Hoe werd uw vrouw/man/partner behandeld?
  • De eerste 6 uur mag de politie u zonder advocaat erbij verhoren. De ernst van een dergelijke aanklacht maakt het mogelijk dat u enkele dagen wordt vastgehouden. Dat gebeurt vooral om u onder druk te kunnen verhoren.

    Wat moet u wel of niet doen:

  • Raak niet in paniek. Laat u niet intimideren. Houd uzelf steeds voor dat als u onschuldig bent, u uzelf niets te verwijten hebt. We leven in een rechtsstaat; als u niets gedaan heeft, zult u vrijgesproken worden. U moet daarvoor wel alle medewerking geven. Vertel dan ook alles aan de politie.
  • Schakel zo snel mogelijk een gespecialiseerde advocaat in! (De naam van een gespecialiseerde advocaat in de eigen regio kan verkregen worden via de Orde van Advocaten of via het secretariaat van Wat Nu? 0491 08 34 72) Aarzel niet, als u de advocaat niet prettig vindt, om een andere te vragen.
  • Maak een lijst van mensen die eventueel getuigen kunnen zijn, omdat ze vaak in het gezin aanwezig waren. Dring bij de politie aan op verhoren van bijvoorbeeld broers en zusters.
  • Maak desnoods opnames van telefoongesprekken, bijv. met aanklaagster of hulpverleners. Een hobby-electronicazaak kan u zeker helpen. Hoewel formeel niet rechtsgeldig kan het zeker van invloed zijn bij een rechter-commissaris.
  • Zoek naar mogelijkheden om de beschuldigingen te weerleggen: brieven van de aanklaagster vroeger, gezellige familiefoto's ten tijde van het vermeende incest.
  • Vraag ook aan familieleden om brieven. Zoek oude schoolrapporten op.
  • Welke tegenstrijdigheden hebt u in de verhalen geconstateerd? Van wie? Wanneer?
  • Nogmaals: opschrijven!
    Schrijf op hoe de omstandigheden thuis waren: de contacten en de omgang tussen u en de aangeefster? Geef specificaties van tijd/omstandigheden.
  • Was aangeefster graag en regelmatig in huis aanwezig, terwijl er niettemin voldoende gelegenheid was om dat te mijden? Kunt u getuigen noemen? Deskundigen zeggen: het slachtoffer zal zich bedreigd voelen in de omgeving waar het misbruik heeft plaats gevonden.
  • Geloof niet dat de “wetenschap” alles al weet over incest. Wat de gevolgen zijn en hoe het geheugen werkt is een onderwerp waarover “deskundigen” hevig van mening verschillen. Laat u niet intimideren door psychologen die zeggen dat uit onderzoek alles bekend is. Dat is het niet! Zeg dat ook tegen de politie, uw advocaat en tegen de rechter-commissaris.

    5. Anderen in uw omgeving:

    Licht de huisarts en eventueel uw predikant/pastor in.

  • Benader ook mensen die u belangrijk vindt, om het te vertellen. Liever niet in een groepje, maar persoonlijk.
  • Maar zeg het wel alleen aan mensen die u kan vertrouwen; geen roddelaars of sensatiezoekers. Laat u niet in de verdediging drukken.
  • Is de aanklacht publiekelijk bekend gemaakt/geworden? Zo ja, door wie? Is aangifte van laster mogelijk? Vraag uw advocaat of het bureau voor rechtshulp.

    Beschuldigd 26-03-01

    Handreiking

  • Overleg met therapeuten en instellingen gedurende en na afloop van de behandeling van Uw volwassen kind.

    Inleiding
    Naar het verhaal van de ouders van een volwassen kind dat in therapie is, wordt amper geluisterd. Dat geldt vooral, als die ouders de schuld krijgen van de geestelijke problemen van hun kind, omdat wordt verondersteld dat ze hebben mishandeld of incest hebben gepleegd.
    Vanuit eigen ervaringen heeft de WFH adviezen opgesteld voor ten onrechte beschuldigde ouders, hoe te overleggen met de therapeut die Uw volwassen kind behandelt of heeft behandeld.
    Maar eerst moet u er natuurlijk achter zien te komen, wie die therapeut of wat de instelling is. Als aangifte is gedaan bij de politie en er een strafrechtelijk onderzoek plaats vindt (of heeft gevonden), of als bij de civiele rechter een claim tot schadevergoeding is ingediend, komt u er achter via het justitie-dossier. Dat is dan een geluk bij een ongeluk.
    In andere gevallen komt men soms wel, soms niet achter de naam van de therapeut.
    Als u de naam van de therapeut of van de instelling waar die werkt hebt achterhaald, zijn er vijf situaties mogelijk:

  • de behandeling is nog aan de gang en er is (nog) geen strafrechtelijke aangifte gedaan en/of een civiele schadeclaim door uw kind ingediend;
  • de behandeling is nog aan de gang, en de strafzaak respectievelijk de civiele schadeclaim-zaak loopt nog;
  • de behandeling is nog aan de gang, maar de strafzaak respectievelijk de civielrechtelijke procedure is afgesloten;
  • de behandeling bij deze therapeut is achter de rug, maar hij/zij was indertijd wel betrokken (bijvoorbeeld als getuige) bij de aangifte en/of de schadeclaim;
  • de behandeling is achter de rug; er was geen sprake van een straf
  • of civiele zaak.

    Op elk van deze situaties gaan we hieronder in.
    We beperken ons daarbij zoals gezegd tot overleg met de therapeut of de instelling. Mocht dat overleg daartoe aanleiding geven, dan kan worden overwogen om aansluitend een tucht-of civielrechtelijke actie te ondernemen. Tuchtzaken kunnen zonder hulp van een advocaat worden gevoerd; civiele zaken niet.

  • Overleg tijdens de behandeling; er is (nog) geen strafrechtelijke aangifte gedaan resp. een civielrechtelijke schadeclaim ingediend.

    In deze situatie staat men als ouders zwakker dan wanneer er een aangifte en/of schadeclaim speelt en er dus stukken ter tafel liggen, waarover men met de therapeut concreet kan overleggen. Anderzijds is de druk van een juridische procedure voor iedereen natuurlijk een zware belasting.
    Als er geen (juridische) stukken zijn, moeten ouders vaak al veel moeite doen om de naam van de betreffende therapeut en diens instituut te achterhalen. Maar dat is nog maar de eerste hinderpaal die u moet overwinnen. Lastiger is het punt van de privacy.
    De vertrouwelijkheid die er bestaat tussen een therapeut en een cliënt verdient – in het algemeen gesproken – terecht bescherming. Zolang de klachten en de problematiek van de cliënt zelf centraal staan, hebben anderen, ook ouders daar niets mee van doen. Hoewel die ouders daarover uiteraard wel erg bezorgd kunnen zijn.

  • Zodra evenwel het gezin en/of (één van) de ouders tijdens de therapie opduiken als (mede)-oorzaak van de psychische klachten, is het nodig dat die ouders – of een broer of zus – gelegenheid krijgen om van hun kant informatie aan te dragen, die het inzicht van de therapeut in die gezinssituatie verduidelijkt.
    Met andere woorden: de diagnose die de therapeut stelt over de cliënt op basis van diens verhaal, is niet compleet zonder inzicht in de gezinssituatie. Dat uitgangspunt zou de kern moeten zijn van het gesprek met de therapeut; en met dat argument kunt u het beste om zo’n gesprek vragen.
  • Overigens: u zou als ouders ook al willen instemmen met een gesprek met een collega van de behandelende therapeut, als men bang is voor verstrengeling van belangen. Zolang U als ouders uw verhaal maar kwijt kunt.
  • Afhankelijk van het verloop van dit gesprek zou u ook voorzichtig kunnen peilen of men ook heeft overwogen, dat er andere oorzaken voor een psychische stoornis kunnen zijn, bijvoorbeeld een genetische (iets in de hersenen), of een persoonlijkheidsstoornis die niet is geworteld in een trauma dat zich in de jeugd zou hebben voorgedaan.
  • In het algemeen adviseren wij echter, terughoudend te zijn in “wijsneuzerige suggesties” over de werking van het geheugen, verdringing, meervoudige persoonlijkheden en dergelijke.
    Het is natuurlijk wel interessant of u in zo’n gesprek kunt ontdekken, wat de meningen zijn van deze therapeut over die punten!
  • Tenslotte nog één algemeen advies, dat ook geldt voor de andere situaties: nuttige informatie over de instelling waar de therapeut werkt, zijn/haar beroepsvereniging en de klachtenregeling daarvan, kunt u het beste verkrijgen door aan het slot van het gesprek, of eventueel later schriftelijk, naar hun Algemene folder te vragen.

  • Overleg tijdens de behandeling; het straf- of civielrechtelijk traject loop nog.

    Zolang het strafrechtelijke of civielrechtelijke traject nog niet is afgerond, is overleg met de behandelende therapeut eigenlijk niet goed mogelijk. Zeker als hij getuige (ten behoeve van uw kind) is in de zaak.
    U kunt wel proberen in contact te komen met een collega van die therapeut, of met het bestuur van diens instelling, om zo informatie over u als ouders en over het gezin van vroeger over te dragen. En om duidelijk te maken dat het welzijn van uw kind u nog steeds zeer ter harte gaat; ondanks diens juridische acties.

  • Overleg tijdens de behandeling; het straf- resp. het civielrechtelijke traject is afgesloten.

    In deze situatie verkeert u als ouders in een betrekkelijk sterke positie en wel om twee redenen:

  • u beschikt over verklaringen op schrift, mogelijk van de behandelende therapeut (als die getuige in de zaak was) en wellicht ook van anderen, over het ziektebeeld van uw kind en over de beweerde negatieve rol die de ouders daarbij zouden hebben gespeeld; met name over het laatste punt kan men de therapeut aanspreken;
  • er van uitgaande dat het juridische traject voor de ouders goed is afgelopen, kan men de bewezen “juridische waarheid” (die ook therapeuten serieus moeten nemen) in stelling brengen tegenover de “therapeutische waarheid” die de therapeut tot dan toe heeft gehanteerd en die uitsluitend was gebaseerd op het verhaal van, en op de “trauma-verschijnselen” bij zijn patiënt, uw kind.
    De doelstellingen en de strategie van dit overleg zijn overigens identiek aan die onder 1

  • Overleg na behandeling; therapeut was betrokken bij de aangifte en/of de schadeclaim

    Als ouders zit men hier in dezelfde sterke positie als bij 3. De ex-therapeut daarentegen verkeert in dubio: enerzijds heeft hij geen rechtstreekse verantwoordelijkheid meer voor de behandeling van het kind en zou hij zich dus wat meer open kunnen opstellen; anderzijds blijft hij gebonden aan zijn beroepsgeheim ten opzichte van zijn ex-patiënt.
    Dat neemt niet weg, dat men – gebruikmakend van alle gegevens uit het juridische traject – de therapeut wel kan confronteren met (bewezen!) invalshoeken en visies. Daarmee kunt u proberen de hulp van deze therapeut te verkrijgen bij uw pogingen om de huidige situatie van uw kind, dat wellicht nog elders in therapie is en in ieder geval nog volhardt in het incest-verhaal, te verbeteren.
    Ook is het denkbaar dat u de therapeut uitnodigt nog eens kritisch te kijken naar de indertijd afgelegde getuige-verklaring (die door de politie in het proces-verbaal misschien ook niet al te zorgvuldig is vorm gegeven).
    Die herbezinning kan niet alleen goed zijn voor uw positie als ouders , maar er ook toe bijdragen dat deze therapeut respectievelijk die instelling in de toekomst zorgvuldiger opereert ten aanzien van in therapie opgekomen beschuldigingen van incest, die derden ernstig criminaliseren.

  • De behandeling is afgesloten; er was geen juridisch traject

    In deze situatie hebt u als ouders weinig grip op de therapeut. Ten eerste hebt u vermoedelijk weinig schriftelijk materiaal, waarop men een gesprek kan baseren. Ten tweede heeft de therapeut weinig verplichtingen tegenover ouders; in ieder geval minder dan tegenover zijn voormalige patiënt. Tenslotte: de praktische mogelijkheden van de therapeut om nog iets voor uw kind te doen, zullen gering zijn; los van diens eventuele bereidheid daartoe, die niet al te hoog moet worden ingeschat.
    Toch kan overleg met deze therapeut nog wel van belang zijn, en wel vanwege het volgende:

  • het kan bevredigend zijn om als ouders alsnog stoom te kunnen afblazen;
  • door uw kant van het verhaal – en mogelijk van andere ouders – kan de therapeut en/of diens instelling ertoe worden gebracht om in volgende gevallen behoedzamer en evenwichtiger te gaan opereren en bijvoorbeeld niet uitsluitend meer afgaan op het verhaal van de patiënt.

  • Tenslotte

    In het bovenstaande hebben we enkele aanzetten gegeven voor het aangaan van gesprekken met de therapeut of de instelling die betrokken is/was bij het beschuldigende kind. In de praktijk komt daar natuurlijk veel meer bij kijken: het schrijven van brieven met goede argumenten die ook daadwerkelijk tot een gesprek leiden , het voeren van telefoongesprekken (niet kwaad worden), het voorbereiden van het overleg, het overleg zelf, het maken van (liefst gezamenlijke) schriftelijke afspraken na afloop van het overleg, en tenslotte het besluiten over eventuele juridische stappen (tucht- resp. civielrechtelijke).

    Overgenomen van de Werkgroep Fictieve Herinneringen
    http://www.werkgroepwfh.nl